Het zal je maar gebeuren dat je ouders rond moeten komen van een minimuminkomen. Dat is in Bergen op Zoom het geval onder liefst 15% van de jongeren, waarmee onze gemeente helaas boven het provinciale gemiddelde van 11,5% uitstijgt.
Opgroeien in armoede betekent nogal wat voor een kind en diens toekomstperspectief. Wanneer je als kind volop mee kan doen en niet gehinderd wordt door de financiële thuissituatie, maak je een veel betere start om aan een eigen loopbaan te beginnen. Welvaart beïnvloedt immers de schoolkeuze en de daaruit voortkomende carrièrekansen. Tegelijkertijd wordt ook armoede nog altijd doorgegeven aan volgende generaties. Dat is wetenschappelijk bewezen. Andere politieke partijen beweren dat er gelijke kansen zijn voor iedereen. In de praktijk ligt dat anders. Je hoort er als kind niet bij als je niet deel kan nemen aan een feestje of schoolreis. Uit recent onderzoek van de Bergse rekenkamer is bovendien gebleken dat jongeren die ouders hebben met een smalle beurs zich niet of zelden melden op hun sportclub. De contributie mag dan misschien vergoed worden, maar kleding en vervoer worden dat niet. Veel armoede blijft zo onzichtbaar.
Gelukkig zijn er aanvullende regelingen voor gezinnen die hun inkomen wat kunnen opkrikken – denk aan kwijtschelding van gemeentelijke heffingen. Deze regelingen worden echter omgeven door een bureaucratie die mensen moedeloos maakt. Steeds maar weer het gevoel met de billen bloot te moeten. Zorgen dat al je formulieren op tijd en goed zijn ingevuld, op straffe van korting op de uitkering. GroenLinks wil in de komende raadsperiode bestaande regelingen voor minima opnieuw tegen het licht houden en waar mogelijk vereenvoudigen. Daar kiezen we voor op basis van geloof in onze burgers, in plaats van het wantrouwen waar behoeftigen nu mee te kampen hebben.